Politiek aspect

Het Ottomaanse Rijk begon allemaal met Osman Gazi. Hij leidde een groep van Turkse nomaden en kreeg leengrond voor deelname aan veroveringen. Osman sloot vrede met naburige gebieden. Zo kreeg hij meer invloed in de gebieden om hem heen en had hij extra hulp in het geval van oorlog. Osman bracht meerdere van hen bij elkaar en creëerde in 20 jaar een redelijk rijk.

In het Midden-Oosten was het gebruikelijk dat alle erfgenamen een deel kregen van het rijk. De Ottomanen kwamen echter met een soort van wedstrijd. De eerste erfgenaam die de hoofdstad bereikte volgde de vorige alleenheerser op. De rest werd onterfd, zodat er geen machtstwisten ontstonden in het rijk. Vaak ging hiermee moord op de andere erfgenamen gepaard. Om het rijk heen ontstonden andere, hetzij kleine, rijken. Met hun decentrale organisatie werden ze heel snel machtig en een stuk groter, maar deze rijken slonken ook snel weer door machtsbeluste generaals. De Ottomanen namen dit mee en voerden zelf een beleid van centralisatie.

Feitelijk was het Ottomaanse gebied nog geen rijk. Het bestond immers nog uit leengrond van het Byzantijnse Rijk. Daarom verklaarde Orhan Gazi, de zoon en opvolger van Osman, het gebied onafhankelijk in 1336. Hij creëerde een pact met het Byzantijnse Rijk. Onder de leiding van Orhan nam het Ottomaanse Rijk ook een positie in de Balkan in.

Orhans opvolger was Murat I. Onder zijn bewind kwam het concept dat rechterlijke en bestuurlijke taken werden uitgevoerd door Islamitische geleerden.

Na sultan Murat I kwam zijn zoon Bayezid I. Bayezid I werd in 1402 bij de slag om Ankara gevangengenomen. De Transoxaniërs, de aanvallers, konden het Ottomaanse Rijk niet verslaan, maar lieten het rijk achter voor de zoons van Bayezid I. Tussen de zoons ontstond een burgeroorlog, die 11 jaar duurde. Mehmet I wist het rijk te herstellen in 1413. Hij zorgde weer voor een verenigd Ottomaans Rijk en werd de nieuwe sultan.

Onder de regeerperiode van Mehmet II wist het Ottomaanse Rijk Constantinopel te veroveren. De stad kreeg een nieuwe naam, Istanboel, en werd de hoofdstad van het rijk. In de 16e eeuw ontstond er een wedloop om politieke macht in Europa tussen Karel V en de nieuwe sultan Süleyman I. Tijdens zijn regeerperiode groeide het rijk uit naar haar hoogtepunt. In de strijd van de Nederlanden tegen de Spanjaarden zocht Willem van Oranje zelfs hulp bij sultan Süleyman I.

In deze eeuw was er de Pax Ottomana. Net als in het Romeinse Rijk en het Mongoolse Rijk was dit een periode van vrede en welvaart in het rijk.

Aan het einde van de 16e eeuw kwam aan de macht van de sultans een beperking. De macht werd richting de grootvizier en het elitekorps, de janitsaren, van het Ottomaanse Rijk geschoven.

Vele opstanden en conflicten ontstonden in het Ottomaanse Rijk. Het rijk kwam in oorlog met de Habsburgers en met de Perzen.

Begin 18e eeuw bleek het rijk zeer zwak te staan. In vele opzichten was het rijk door vele landen gepasseerd. Het Ottomaanse Rijk werd voortdurend aangevallen. De Balkan raakten de Ottomanen de hele tijd kwijt, en heroverden deze ook telkens weer.

Het Ottomaanse Rijk versterkte de diplomatieke banden met Europa, om uit die hoek steun te hebben. Ondertussen misbruikten de ayans, zeer gerespecteerde personen, hun positie en claimden steeds meer macht. Het rijk werd zwakker en zwakker van binnenuit. Rond 1800 was het Ottomaanse Rijk heel de Noord-Afrikaanse kust kwijt.

Overal ontstonden onafhankelijkheidsoorlogen. Langzamerhand raakten de Ottomanen steeds meer gebied kwijt.

Toen kwam de doodssteek. De Eerste Wereldoorlog ontstond. Duitsland leek aan de winnende hand en het Ottomaanse Rijk besloot zich hierbij aan te sluiten. Dit werd echter snel anders en Duitsland en de Ottomanen verloren. Veel van het grondgebied werd tot mandaatgebied van de Volkenband gemaakt.

Onder leiding van Mustafa Kemal ontstond er ook een groep van Jong-Turken in het Ottomaanse Rijk. Zij versloegen het laatste deel van het Ottomaanse Rijk en riepen in 1922 de staat Turkije uit.

Sociaal aspect

In de 14e eeuw waren er een soort gildes in het Ottomaanse Rijk, akhi genaamd, wat Arabisch voor broeder is. Leden van deze gildes waren dus zeer solidair naar elkaar en behandelden elkaar als broeders.

Onder de bevolking van het Ottomaanse Rijk was weinig eenheid. Door de (matige) vrijheid van godsdienst was de Islam niet de enige godsdienst in het Rijk. Maar mensen verschilden niet alleen qua religie. Ze verschilden ook van elkaar in etniciteit. Sommige inwoners van bijvoorbeeld Istanbul waren er al geboren. Anderen kwamen uit overwonnen landen.

Overwonnen landen werden gewoon toegevoegd aan het Ottomaanse Rijk. De inwoners van het veroverde gebied werden niet als slaven verkocht, maar konden gewoon doorleven, zij het onder een andere regering en andere regelgeving.

Economisch aspect

Zoals al eerder genoemd waren er in de 14e eeuw gildes in het rijk. Deze gildes waren er ook om de economische activiteiten strak te trekken.

De economie was zeer vrij in het Ottomaanse Rijk.

Eerst waren er veel inkomsten door handel van Europa met Azië, waarbij het Ottomaanse Rijk een tussenhandelaar was. deze positie verdween echter in de 16e eeuw.

De economie werd zeer gesloten en er werd steeds minder met het buitenland gehandeld. Investeren in technologie werd daardoor zeer lastig.

Eind 19e eeuw kwam het rijk in een crisis terecht door een mislukte oogst. Het Ottomaanse Rijk is nooit echt meer op goed niveau gekomen.

Religieus aspect

De belangrijkste godsdienst in het Ottomaanse Rijk was de islam.

Onder sultan Murat I werden Christelijke jongens uit de Balkan gerekruteerd voor het leger. Zij werden losgesneden van al hun contacten en achtergronden om alleen loyaal aan het rijk te kunnen zijn.

In de 16e eeuw had het Ottomaanse Rijk voet op Europese bodem. In dit gedeelte was het overgrote deel van de bevolking Christelijk. Dit was echter niet een enorm groot probleem, er zijn geen zware vervolgingen geweest.

Ook zaten er Joden in het Ottomaanse Rijk. De immigratie van Joden uit andere landen werd sterk bevorderd door de Ottomanen. De Joden hadden bruikbare vaardigheden die de Ottomanen graag wilden leren kennen.

De Christenen en Joden werden wel lager behandeld, zij werden bijvoorbeeld extra belastingen opgelegd., en zij kregen meerdere beperkingen.

Militair aspect

Het totaal aan soldaten en strijders in het Ottomaanse Rijk bestond uit verschillende groepen. Zo waren er mannen die vochten voor leengrond, de sipahi. ‘s Zomers vochten zij voor de sultan, ‘s winters waren zij bezig op hun leengrond.

Verder waren er nog de akinci. Zij vochten aan de grens van het rijk, waarbij ze gebied veroverden. Na de plunderingen die ze daar uitvoerden mochten ze zelf de buit houden.

Er was ook een elitekorps van de sultan, de zogenaamde janitsaren. Zij waren “bezit” van de sultan. het janitsaren-korps bestond uit zowel Ottomaanse burgers als burgers uit veroverde gebieden. Zij kregen zware training om toe te mogen treden tot het korps. Vaak werden kleine jongens gerekruteerd voor het korps.

Ten slotte waren er nog de levend. Dit waren de huursoldaten die betaald werden door het Ottomaanse Rijk.

Het leger van de Ottomanen was tot het einde van de bloeiperiode zeer sterk. De Ottomanen hebben veel grondgebied weten te veroveren.
Eind 16e eeuw groeide het aantal Janitsaren sterk, en ze kregen ook veel meer macht. De macht raakte een stuk meer verdeeld, waardoor het rijk uit balans raakte. Het leger werd ook steeds zwakker door de eeuwen heen. Steeds meer oorlogen werden verloren, tot de doodssteek: de eerste wereldoorlog.

Legaal aspect

In het Ottomaanse Rijk bestond het rechtssysteem uit twee delen: de Qanun en de Sharia. De Sharia bevat de religieuze wetten, de Qanun de wereldlijke. De Sharia komt voort uit de Koran en past dus bij het Islamitische van het Ottomaanse Rijk. De sultan kan dus alleen wetten in de Qanun opzetten. De Qanun is opgezet aangezien sommige zaken niet met de Sharia kunnen worden opgelost (bv. belastingen). Na de val van Constantinopel werd de Qanun opgeschreven. De Qanun zorgde ervoor dat de sultan een sterk gecentraliseerd beleid kon voeren. Door deze centralisatie raakte de macht niet versnipperd over delen van het rijk en bleef het rijk stabiel.

Het systeem voor rechtspraak was verdeeld in drie delen: voor moslims, voor niet-moslims en voor de handel. Het gerechtshof voor niet-moslims was niet voor discriminatie, maar hier werden leiders van de religie waar de beklaagde bij hoorde betrokken.

Tegenwoordig wil men in het Midden-Oosten de Sharia weer gebruiken, als deze niet nog steeds in gebruik is.

Maak jouw eigen website met JouwWeb